De geschiedenis van de Beatrixmolen
Bouw en functie
De Beatrixmolen werd omstreeks 1791 gebouwd in Alphen aan de Maas in het Land van Maas en Waal. De molen deed daar dienst als poldermolen. Hij maalde het laaggelegen polderland droog om landbouw mogelijk te maken.
Poldermolens zijn vaak gebouwd van zwaar grenenhout en in een achthoekige vorm. Deze stevige bouw was nodig om de kracht van het water en de wind de baas te kunnen. De Beatrixmolen had als poldermolen eerst een staand scheprad om het polderwater af te voeren. In 1819 werd de eerste verbouwing aan de molen uitgevoerd: het staande scheprad werd vervangen door een hellend scheprad. Hierdoor was de molen ook bij weinig wind beter in staat de polder droog te malen. Samen met nog vijf andere poldermolens bemaalde de Beatrixmolen de polders van het Land van Maas en Waal.
Van poldermolen naar korenmolen
Vanaf 1820 deed de stoommachine steeds meer haar intrede. In het Land van Maas en Waal werd in 1847 een stoomgemaal in gebruik genomen. Hierdoor was men voor het droogmalen van de polders niet langer afhankelijk van de wind. De poldermolens werden overbodig en werden vaak verkocht. Eén van de molens kwam in Nijmegen terecht: de Sint Annamolen. Een andere molen belandde in Winssen: de huidige Beatrixmolen.
Het binnenwerk van de Beatrixmolen werd aangepast voor gebruik als korenmolen. Ook werd de molen op een heuvel, een belt, geplaatst. In de belt zitten drie grote toegangsdeuren. Door de grote, dubbele deur kan graan en meel worden aan- en afgevoerd. Op de belt kan de molenaar de wieken en staart bereiken om de kap van de molen op de windrichting te zetten. Dit draaien van de kap wordt kruien genoemd.
Eigenlijk herinneren nu alleen de grote spanwijdte van de wieken [vlucht] en de achthoekige vorm van de molen nog aan de vroegere functie van de Beatrixmolen. Een dergelijke vlucht van maar liefst 27,1 meter, en de achthoekige vorm komen we namelijk zelden tegen bij dorpskorenmolens.
De afgezaagde kammen van het spoorwiel herinneren nog aan de tijd dat de Beatrixmolen een poldermolen was.
Verval en restauratie
Tot het eind van de vijftiger jaren van de vorige eeuw is de molen nog bijna dagelijks in gebruik geweest. Daarna werd er niet meer mee gemalen en raakte de molen in verval. In 1978 kocht de toenmalige gemeente Ewijk, nu gemeente Beuningen, de sterk verwaarloosde molen.
De gemeente moest de molen zo'n 365 meter in oostelijke richting verplaatsen, naar een mooie plaats waar hij voor iedereen goed te bezichtigen zou zijn. Ook wilde de gemeente de molen laten restaureren. Het geld voor de verplaatsing en restauratie, ongeveer zevenhonderdduizend gulden, was echter pas in 1986 beschikbaar. In de molen zijn foto's te zien van dit enorme project. Op 16 september 1988 is de gerestaureerde molen officieel weer in gebruik genomen. Drie vrijwillige molenaars laten nu de wieken weer regelmatig draaien.
Naamgeving
De Beatrixmolen had na de bouw geen naam gekregen. Pas in 1938, toen prinses Beatrix geboren werd, kreeg de molen zijn naam. In 1955 kreeg de molen bij herstelwerkzaamheden een nieuwe rietbedekking. Op dat moment werd ook meteen de naam Beatrixmolen zichtbaar op de molen aangebracht.
Na de restauratie van eind jaren tachtig is de rietbedekking opnieuw vervangen. De naam is toen niet meer in het riet aangebracht. Wel is de naam zichtbaar op de zogenaamde baard, een houten bord onderaan de kap van de molen.