Het weer
Het weer speelt een belangrijke rol bij het in werking zetten van de molen. De windrichting bepaalt de plek van de wieken. De windkracht bepaalt of en hoeveel zeil er voorgelegd wordt. Ook moet de molenaar bedacht zijn op bijvoorbeeld het voorbij trekken van een lagedrukgebied boven de molen [plotselinge verandering van windrichting] of op de komst van onweer [rukwinden, kans op blikseminslag].
Door goed te kijken naar de lucht en gebruik te maken van weerkaarten, buienradar e.d., kan de molenaar zich een goed beeld vormen van de weersverwachting voor de komende uren. Daarop kan hij besluiten de molen bijvoorbeeld met volle zeilen te laten draaien, of juist om de molen aan de ketting te laten liggen en niet te gaan draaien.